Zadel maten
A= Zitlengte. B= Kamerbreedte. C= Effectieve zitruimte.
Namen en functie zadelonderdelen.
1. Zadelboom. De zadelboom is het frame, het geraamte waar de andere zadelonderdelen aan vast gezet worden. De vorm van de zadelboom is sterk bepalend voor de ”zit”, de houding van de ruiter. De zadelboom is het hart van het zadel. Is karakter bepalend. 2. Zadelnagel. De zadelnagel verbindt het kleine zadeltasje en het zittingleer met de boom. In de zadelnagel ziet men in de meeste gevallen ook de merknaam of het herkenningsteken van de fabrikant. 3. De stijgbeugelhaak. Deze veiligheidshaak dient voor het bevestigen van de stijgbeugelriem en opent zich bij een sterke druk naar achteren. De veiligheidspal zal openen, zodat bij een val de stijgbeugel los van het zadel komt en de ruiter niet mee getrokken wordt door het paard. De ruiter dient deze veiligheidssluiting regelmatig op goed functioneren te controleren. 4. Zadelkussen. Het zadelkussen ligt op de rug van het paard. Op dit kussen ligt de zadelboom. Het gewicht van de ruiter gaat via de boom en het kussen naar de rug van het paard. 5. Zadelkamer. Dit is de vrije ruimte tussen de zadelboom en de wervelkolom en de vrije ruimte tussen de kussens. Deze tussenruimte moet zo groot zijn dat de harde delen van het zadel de harde delen van het paard niet raken, dat de schoft vrij ligt en dat de wervelkolom zich vrij kan bewegen. 6. Zweetblad. De vorm van het zweetblad in combinatie met de voorzijde van het zadelkussen bepalen de ligging van het been. Het zweetblad beschermt het been tegen de onderliggende singelstoten of singel. 7. Singelstoten. Aan de singelstoten, welke aan de zadelboom bevestigd zijn, wordt de singel gegespt. Samen zorgen ze er voor dat het zadel op zijn plaats blijft liggen. 8. Kniewrong. Deze dient ter ondersteuning van het bovenbeen en de knie van de ruiter. De kniewrong bepaald in belangrijke mate de ligging van het bovenbeen. 9. Kuitwrong. Deze ondersteunt het onderbeen. Ziet men het meest bij springzadels. |